top of page

De achttiendaagse veldtocht

De duitse inval kwam niet als een verrassing. Het Belgische leger verschanste zich achter natuurlijke verdedigingslinies. Ze waren niet opgewassen tegen de Duitse ‘Blitzkrieg’tactiek. Tanks ondersteund door de Luftwaffe concentreerden hun aanvalskracht op één punt. Tegen de verwachting van de geallieerden in, trokken de Duitsers door de Ardennen. Ze braken op 16 mei in Sedan door de Franse verdediging aan de Maas en rukten snel op richting de Noordzee. Het Belgische leger bevond zich in een hachelijke toestand en trok achteruit. Ze probeerden tevergeefs stand te houden aan de Leie.

 

De Duitse inval veroorzaakte paniek onder het volk, zij waren de brutale inval van 1914 nog niet vergeten. Veel mensen vluchtten in de richting van Frankrijk wat zorgde voor chaos op de wegen. Ze waren niet veilig voor de jachtbommenwerpers, 6000 burgers verloren hun leven.

Het kwam ondertussen ook tot een breuk tussen Leopold III en zijn regering, de regering vluchtte naar Frankrijk. Op 28 mei was het land bezet.

 

Accommodatie

De situatie houdt een zeker medewerking met de bezetter in, men probeert zo min mogelijk tegen te werken omdat bezetters daar sterk op reageren.

Dit was zeker het geval met de nationaalsocialistische bezetter die totaal geen respect toonde voor de mensenrechten. Daarom moest men ‘de politiek van het minste kwaad’ toepassen en de bezetter dus tegemoet komen.

We treffen deze politiek aan bij de gezagvoerders van een land, bij ons dus de koning. De geallieerden namen Leopold III de capitulatie erg kwalijk.

 

 

De regering kwam terecht in Londen en de koning werd door de Duitsers krijgsgevangen genomen en in zijn paleis vastgezet. Achter de schermen deed hij diplomatieke demarches bij de bezetter om zelf een regering op de been te krijgen. De koning was er van overtuigd dat Duitsland voor langere tijd aan de macht zou blijven, België hernam zijn neutrale status. België was niet verplicht de geallieerde doeleinden te ondersteunen.

 

Het volk was Leopold dankbaar om het Belgische leger niet in een hopeloze strijd te duwen. Maar nadat de bezetter steeds meer begon te eisen van het volk, veranderde die dankbaarheid in kritiek. De koning deed niets om het leed te voorkomen. De opinie sloeg om toen Leopold aankondigde dat hij ging hertrouwen. Dat de koning huwde op een moment dat vele soldaten ver van huis in krijgsgevangenenkampen opgesloten zaten, ging er bij velen niet in.

De secretarissen-generaal bestuurden het land, dit zijn de hoogste ambtenaren van het land die elk aan het hoofd van het ministerie stonden. Bij afwezigheid van ministers namen zij de ministriële verantwoordelijkheid over. Het was in de bezetter zijn belang om België met zo weinig mogelijk mensen te besturen.

 

Het duitse bezettingsbestuur was dus een ‘Aufsichtsverwaltung’ die toezicht hield op de Belgische bestuurders en niet zelf bestuurde. De Belgische bestuurders voerden uit wat de bezetter vroeg (accomodatiepolitiek), zolang de eisen niet tegen de Belgische wetten ingingen. Uitmaken wat wel en wat niet tegen de Belgische wet inging, was echter een uiterst moeilijke oefening. De bezetter had natuurlijk een repressieapparaat dat ingezet kon worden als de secretarissen-generaal weigerden om bepaalde zaken uit te voeren.

 

De mate waarin men zich aanpast is een ideologisch geladen beslissing. Zolang mensen niks moeten produceren dat rechtstreeks in de oorlog werd gebruikt, werden leveringen aanvaardbaar geacht. In 1942 werd de verplichte tewerkstelling ingevoerd en werden werkweigeraars opgepakt en gedeporteerd. Toen liep de voedselvoorziening ook mank, de bevolking leed honger. Er ontstond een zwarte markt. 

 

De Kerk aanvaardde een compromis met de bezetter, volgens kardinaal Van Roey zou de Kerk zich buiten de politiek houden. Zo zou de bezetter zich ook niet moeien met de godsdienstige zaken. 

 

Verzet

In België traden enkele honderduizend mensen in het verzet. Enkele tienduizenden werden opgepakt, en een tienduizendtal werd door de bezetter omgebracht of stierf in Duitse concentratiekampen. 

 

Het verzet ontstond buiten de gevestigde politieke partijen. De verzetslui interpreteerden het immobilisme van de koning als een stilzwijgend verzet en waren niet op de hoogte van de onderhandelingen met Hitler. Er was een rechts nationalistisch verzet en tegenover het rechtse stond het linkse verzet, waarin veel principiële democraten actief waren, ook communisten die de strategie van Stalin uitvoerden. Belgische communisten werden de kern van het gewapende verzet. Het verzet stond sterker in regio's met een linkse politieke aanwezigheid. Het verzet nam verschillende vormen aan. Het burgerlijke verzet bestreed de bezetter ongewapend. De sluikpers bestreed de bezetter door clandestiene krantjes te verspreiden die de Duitse oorlogspropaganda doorprikten, de bevolking opriepen tot verzet en collaborateurs bedreigden. 

 

Collaboratie

In de collaboratie treft men 3 groepen aan: Rex van Léon Degrelle, VNV en DeVlag (Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap, voor meer informatie over de andere groepen kan u kijken naar het tabblad 'VNV en Rex'). Degrelle verloor een groot deel van zijn achterban door politieke blunders, enkel de fanatieke rexisten bleven over. Degrelle bood in 1940 zijn diensten aan de Duitsers aan, maar zij weigerden. Dat kwam doordat de bezetter een 'Flamenpolitik' voerde die de Vlamingen begunstigde. De nazi's beschouwde de Vlamingen als Germanen en de Walen als Latijnen. De Vlamingen waren een broedervolk.

 

Bij het uitbreken van de oorlog tegen de Sovjet-Unie, bouwde Dergrelle een Waals vrijwillerslegioen op en trok naar het oostfront. Hij slaagde erin de Walen erkend te krijgen als Franssprekende Germanen. Zo trad hij in de Germaanse elitebeweging van het Derde Rijk, namelijk de SS. Degrelle eindigde dus als Groot-Duitser. 

 

Het VNV had weinig moeite om zich aan te passen aan het nationaalsocialisme. De Duitse bezetter begunstigde het VNV, onder meer door het de kans te geven op alle niveaus in het Belgische bestuur te infiltreren als secretaris-generaal, gouverneur, burgemeester en schepen. De VNV'ers waren als collaborateurs bereid veel verder te gaan dan de gemiddelde Belgische gezagsdrager. 

 

Het VNV steunde de bezetter op alle fronten. De partij hoopte dat na de Duitse overwinning Vlaanderen onafhankelijk zou worden, en dat het VNV er de totale macht in handen zou krijgen. Hitler liet weten dat hij pas na de oorlog over het politieke lot van België zou beslissen. Hitler wou de aanhechting van Vlaanderen en Duitsland. Hij liet toe dat de SS in Vlaanderen een groot-Germaanse beweging oprichtte. dat was de Vlaamse SS, en later de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag), die in 1944 met Duitse steun het VNV overvleugelde.

 

Jodenvervolging

Het antisemitisme was een kenmerk van het nationaalsocialisme. Aanvankelijk werden Joden hun burgerrechten afgenomen, economisch geplunderd en in de emigratie gedreven. In 1941 besloot het regime tot een algehele uitroeiing van het Jodendom. Ook de Joden in bezet België moesten dat lot ondergaan.

In oktober 1940 verordende de bezetter dat Joden moesten worden geregistreerd.

In 1941 kregen de Joden een rode stempel in hun identiteitskaart. De bezetter vaardigde ook discriminerende verordeningen uit; tegen het einde van deze periode werden Joodse bedrijven geliquideerd, Joden werden verplicht zich te vestigen in Antwerpen, Brussel, Luik of Charleroi,...

Vanaf 27 mei 1942 moesten Joden een gele davidster dragen. Nadien ontvingen Joden het bevel om zich te melden in de Mechelse Dossinkazerne voor 'Arbeitseinsatz'.

In werkelijkheid werden 25250  Joden en 352 zigeuners gedeporteerd tussen 1942 en 1944 naar Auschwitz-Birkenau. Vele Joden doken onder en werden opgejaagd in razzia's en door Jodenjagers. Velen Joden gingen in het verzet.

 

 

 

Created by: Emily Schmitz | Gilian Parmentier | Aurélie Patsantzis | Hannes Ottevaere | Sebastiaan Moreau

bottom of page